De dag na kerst is stiller.
De stoelen staan weer onder de tafel.
De agenda opent zich voorzichtig, alsof hij zelf ook even wil uitademen.
We hebben elkaar gezien, op vaste momenten, in bekende samenstellingen.
Rituelen die zich jaar na jaar herhalen, soms warm, soms wat stroef, maar altijd herkenbaar.
En dan is het weer voorbij.
Er is een vreemd soort leegte op deze dag.
Niet een gemis, maar ruimte.
De ruimte waarin de vraag kan opkomen,
Moet je elkaar eigenlijk zien om verbonden te zijn?
We denken vaak dat aanwezigheid iets lichamelijks is.
Dat samenzijn pas telt als je dezelfde tafel deelt, dezelfde wijn drinkt, dezelfde verhalen hoort.
Maar verbinding is subtieler dan dat.
Iemand kan in je gedachten verschijnen terwijl je koffie zet.
Een zin kan blijven hangen terwijl je je jas aantrekt.
Een glimlach kan terugkomen zonder dat hij opnieuw wordt gemaakt.
Misschien zijn dat ook rituelen.
Niet vastgelegd in tijd of plaats, maar in aandacht.
De dag na feestelijkheden leert ons iets zachts, dat verbinding niet verdwijnt als het programma stopt.
Dat denken aan iemand geen vervanging is van samenzijn, maar een andere vorm ervan.
Soms is het genoeg om te weten, we bestaan in elkaars leven.
Niet altijd zichtbaar, wel aanwezig.
Vandaag hoeft niets herhaald te worden.
Geen bezoek, geen schema, geen vaste vorm.
Alleen dit moment, waarin je merkt dat stilte ook een ontmoeting kan zijn.
En dat aandacht, hoe klein ook, altijd telt.